Italianen hekelen Stellantis
De Stellantis-jaren onder leiding van Carlos Tavares hebben geleid tot veel kritiek van de Italiaanse regering en politici. Zij beschuldigen de groep ervan Franse merken (en Franse besluitvorming) te bevoordelen ten koste van de Italiaanse merken. De verplaatsing van productie naar andere markten (zoals bij de Grande Panda, Topolino, Alfa Romeo Junior, Lancia Ypsilon…) zorgde voor ophef, en Italië legde Stellantis bewust obstakels in de weg. Zo moest de Alfa Romeo Milano in allerijl omgedoopt worden tot Junior, omdat ze niet in Italië werd gebouwd en dat als een "belediging" voor de hoofdstad van Piëmont werd gezien. Ook mocht de Topolino geen Italiaanse vlag voeren vanwege de productie in Marokko.
De Marokkaanse fabriek van Kenitra geviseerd door de Lega
Nu is er opnieuw spanning, ditmaal over de fabriek in Kenitra. Daar worden de Fiat Topolino, Citroën Ami en Fiat Tris geassembleerd, en Stellantis heeft net een investeringsplan van 1,2 miljard euro aangekondigd om de site uit te breiden. Doel: de productie verdubbelen van 200.000 naar 530.000 wagens per jaar. “We zijn geschokt door de absurde beslissing van Stellantis om miljarden te investeren in Noord-Afrika en mensen in Marokko aan te werven, terwijl het bedrijf decennialang gretig gebruikmaakte van publieke middelen uit Italië”, aldus de extreemrechtse partij Lega. Behalve de genoemde voertuigen zou Stellantis er ook een deel van de productie van de Fiat Grande Panda en de Citroën C3 willen onderbrengen, die nu al niet meer in Italië worden geassembleerd. De Lega hekelt ook de niet-ingeloste beloften van Stellantis: namelijk het verdrievoudigen van de productie in Melfi en de productie van drie nieuwe Alfa Romeo-modellen in Cassino. Zal Italië opnieuw een ultimatum stellen aan Stellantis, zoals in 2024 toen het dreigde met het intrekken van subsidies? Het zou zomaar kunnen.