Waterstof: de Nederlanders roeren zich
Dat is de boodschap die een reeks Nederlandse bedrijven, waaronder vrachtwagenbouwer DAF Trucks, aan de Europese Commissie richt. Volgens hen loopt de weg naar klimaatneutraliteit in 2050 ook via waterstof. Dat geldt in elk geval voor vrachtwagens: tussen de vereisten inzake rijbereik, laadtijd en nuttig laadvermogen is de vergelijking met batterijen simpelweg onoplosbaar. De Nederlandse groep pleit dus voor een dubbele aanpak: elektrische aandrijving blijven steunen voor lichte voertuigen, maar tegelijk investeren in waterstof voor het langeafstandsvervoer. Die technologie biedt volgens hen de beste balans tussen autonomie, gewicht en tanktijd. Bovendien zou de ombouw van bestaande diesels naar waterstof eenvoudiger en goedkoper zijn dan volledig nieuwe modellen ontwikkelen.
Het echte probleem: de prijs per kilo
De Europese constructeurs hébben al waterstoftrucks die klaar zijn om te rijden. Wat hapert, is de beschikbaarheid van groene waterstof – en vooral de kostprijs. Vandaag kost een kilo ongeveer 20 euro, terwijl dat 4 euro zou moeten zijn om economisch haalbaar te worden. De Nederlandse industrie stelt daarom een pragmatische oplossing voor: in een eerste fase geen onderscheid maken tussen groene, blauwe of grijze waterstof, om zo de vraag te stimuleren en de prijzen te laten dalen. Zodra de sector op gang is, kunnen subsidies en fiscale voordelen zich richten op schone waterstof, zoals eerder gebeurde bij elektrische wagens.
De vraag die de ondertekenaars stellen is duidelijk: willen we afhankelijk blijven van een elektriciteitsnet dat te traag uitbreidt, of kiezen we voor een dubbele strategie die onze energie-autonomie en industriële soevereiniteit waarborgt? Een prikkelende vraag, nu Europa haar milieubeleid herbekijkt.