BYD zet Europa een neus

Zoals in de "goede oude tijd" van het protectionisme dachten sommigen misschien dat de Chinese taks op elektrische auto’s — ingevoerd om de dubieuze handelspraktijken van de Chinese overheid te compenseren — terloops ook voor werkgelegenheid in Europa zou zorgen. Zo kondigde BYD bijvoorbeeld de bouw aan van een enorme fabriek in Hongarije, die aanvankelijk 150.000 auto’s per jaar zou produceren, en later tot 300.000. Viktor Orbán, de autoritaire Hongaarse leider die Europa enkel apprecieert als het hem uitkomt, wreef zich in de handen. Maar dat was wat voorbarig, want de financiële specialisten van de Chinese autogigant maakten hun berekeningen… en vonden een beter plan.
Geen taks
Enkele duizenden kilometers verderop regeert een andere autoritaire leider een land waar arbeid nog goedkoper is dan in Hongarije. U herkent ongetwijfeld Erdoğan en Turkije. Ja, BYD produceert al enkele tienduizenden auto’s in Hongarije, maar dat is slechts in afwachting van de voltooiing van de Turkse fabriek, waar de echte massaproductie naartoe zal verhuizen. In Boedapest kijkt men zuur. Bij BYD is men verheugd: niet alleen is de productie in Turkije goedkoper dan in Hongarije, maar Turkije is bovendien een bevoorrechte handelspartner van Europa. Auto’s die van daaruit bij ons worden ingevoerd, worden dus niet extra belast. Is globalisering niet prachtig?