De wederopstanding van een Spaans merk
Santana Motors werd opgericht in de jaren 1950 en verwierf naam met de productie van Land Rovers onder licentie. Later ontwikkelde het eigen modellen en werkte het in de jaren 1980 en 1990 samen met Suzuki, onder meer met eigen versies van de Samurai. Financiële problemen leidden echter tot het definitieve einde van de productie in 2011. Veertien jaar later keert Santana terug. In Linares, in Andalusië, is de productie heropgestart met de assemblage van de 400D- en 400 PHEV-pick-ups, herbadgede versies van de Dongfeng / Zhengzhou Nissan Z9. Geen revolutie, maar wel de herlancering van een Europese industriële activiteit.
Pragmatisme boven dogma
Zoals de naam al aangeeft, kiest de Santana 400D voor een klassieke 2,3-liter diesel met 188 pk en 500 Nm, gekoppeld aan een manuele of automatische versnellingsbak, met trek- en laadcapaciteiten die passen bij het segment. De 400 PHEV combineert een 1,5-liter benzinemotor met een elektromotor en een batterij van 32 kWh, goed voor een gecombineerd vermogen van 422 pk en tot 120 km elektrisch rijbereik. Een volledig elektrische versie is niet voorzien: Santana richt zich duidelijk op een Europees publiek dat waarde hecht aan veelzijdige en rationele oplossingen voor professioneel gebruik. Ook de prijszetting blijft nuchter, met een instapprijs van 29.900 euro voor de plug-inhybride, vergelijkbaar met gevestigde referenties zoals de Ford Ranger.
Daarnaast kondigt Santana een strategisch partnerschap aan met de Chinese groep BAIC. Voertuigen die in semi-geassembleerde kits worden geleverd, zullen in Spanje worden afgewerkt, gevolgd door een geleidelijke uitbreiding van het gamma met SUV’s en terreinwagens tussen 2026 en 2028. De technische basis is Chinees, maar de activiteit, tewerkstelling en een deel van de toegevoegde waarde zijn opnieuw Europees.
